Door aanpassing van het laboratorium van MARIN is het ook geschikt om onderzoek te doen naar de brandstoffen van de toekomst, zoals waterstof.
Sinds een aantal jaren heeft ook de zeescheepvaart belangstelling voor duurzaamheid. Begin 2018 sprak de internationale scheepvaartorganisatie van de Verenigde Naties zelfs af om in 2050 vijftig procent minder C02 uit te stoten. De overgang van stookolie naar aardgas is een eerste stap. Op zee is aardgas het best te vervoeren in vloeibare vorm door het af te koelen naar -162°C. Voor dit liquefied natural gas of LNG zijn speciale en vooral lichtere tanks nodig. “We zagen deze ontwikkeling als een grote kans voor tankproducent Cryovat om de zeevaartmarkt op te gaan met een ander type tank,” vertelt Hannes Bogaert over de aanleiding voor het LNG-PITCH4-project. “Nadat Cryovat zich aan het project had verbonden, hebben we GSH Industrietechniek en Kremer Elektrotechniek gevraagd om lid te worden van het consortium.” Het project kende drie doelstellingen: het ontwikkelen en testen van een LNG-tank voor zeeschepen (zie het interview met Wim van Rootselaar) en van een systeem dat de LNG-lading van deze tank monitort. Om deze doelstellingen te kunnen halen, moest de testfaciliteit van MARIN aangepast worden. Bogaert: “Ons laboratorium is vooral geschikt om het klotsen van vloeistoffen, zoals in LNG, in een tank te kunnen meten. Om ook het isolatiemateriaal, het prototype van de tank en het monitoringsysteem te kunnen testen, was het nodig om het gebouw zelf en de meet- en veiligheidssystemen aan te passen.”
Heldere criteria
De deadline van het project is inmiddels een jaar verschoven, zegt Bogaert. “De zoektocht naar het juiste isolatiemateriaal voor de tank duurde langer dan verwacht. Inmiddels is de bouw van de tank gestart. Het testen daarvan staat voor november 2018 gepland.” Daarnaast waren er alleen maar richtlijnen voor de nieuwe tank maar geen meetbare criteria. Bogaert: “Die richtlijnen schrijven voor dat de isolatie goed moet zijn, maar geven niet aan wanneer de isolatie goed is. Die criteria hebben we als consortium samen met een gespecialiseerd bureau opgesteld. Dat betekent dat het prototype voldoet aan de wetgeving op het gebied van veiligheid.”
Commitment
Voor MARIN, dat grotendeels onderzoek in opdracht van bedrijven doet, was LNG-PITCH4 de eerste EFRO-aanvraag. Bogaert: “Ik vermoed dat we in de toekomst wel vaker een beroep doen op fondsen zoals EFRO, want bedrijven zijn huiverig voor de moeilijk te beheersen kosten van innovatietrajecten. De zoektocht naar het juiste isolatiematerialen het formuleren van de criteriakost tijd. Die zouden ze in een ‘normaal’ commercieel traject niet genomen kunnen hebben. Door de eisen van de subsidie, het feit dat je committeert aan een project en daar zelf ook in investeert, nemen de leden van het consortium die tijd wel.”
Waterstof
Door de upgrade van het lab is het in de toekomst ook geschikt om ander onderzoek op het gebied van vloeibaar gas te doen. Zo denkt Bogaert aan waterstof: “We zien LNG als een overgangsbrandstof voor de scheepvaart. Het is veel schoner dan de zware stookolie, maar het blijft een fossiele brandstof waarvan de voorraden ooit opraken. Waterstof is dan een alternatief, al heeft het zijn eigen uitdagingen. Door de upgrade van Door de upgrade van ons lab, kunnen we die aan”